Licht
Bekijk Breaking News:
Kleuren
Een voorwerp dat licht geeft, noemen we een lichtbron.
De zon is onze voornaamste lichtbron.
Het licht van de zon noemen we wit licht. Wit licht is een mengsel van alle kleuren licht.
Met een prisma kun de kleuren zichtbaar maken: de kleuren van de regenboog. Dit noemen we het spectrum.
De kleuren van de regenboog moet je kennen: Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw, Indigo, Violet. (ROGGBIV).
Infra-rood (IR): niet zichtbaar. Warmtestraling.
Ultra-violet (UV): niet zichtbaar. Kleurt de huid bruin.
Witte voorwerpen weerkaatsen alle kleuren.
Zwarte voorwerpen absorberen alle kleuren.
Andere voorwerpen weerkaatsen alleen hun eigen kleur en nemen alle andere kleuren op.
Schaduw
Licht verplaatst zich langs rechte lijnen. Ondoorzichtige voorwerpen houden het licht tegen.
Er wordt schaduw gevormd.
Een gebied waar slechts een deel van het licht kan komen, heet halfschaduw.
evenwijdige lichtbundel | convergente lichtbundel | divergente lichtbundel |
lichtstralen in dezelfde richting | lichtstralen gaan naar elkaar toe | lichtstralen gaan van elkaar af |
 |  |  |
bestudeer de presentatie
Lenzen
Reëel beeld: je kunt het beeld op een scherm afbeelden.
Virtueel beeld: je kunt het beeld wel zien, maar niet op een scherm afbeelden.
Als licht van de ene doorzichtige stof naar een andere doorzichtige stof gaat, krijgt het licht een andere richting. Dat heet breking.
Voorbeeld: prisma.
Er zijn holle lenzen en bolle lenzen.
Bolle lens | Holle lens |
Positieve lens. | Negatieve lens. |
In het midden dikker dan aan de rand. | In het midden dunner dan aan de rand. |
Buigt lichtstralen naar elkaar toe. | Buigt lichtstralen van elkaar af. |
Convergerend vermogen. | Divergerend vermogen. |
 |  |
Toepassing: projectieapparaten, camera, bril voor verzienden (leesbril). | Toepassing: professionele camera, bril voor bijzienden. |
bestudeer de presentatie
Beeldvorming bolle lens
begrip | symbool | eenheid | verklaring |
brandpuntsafstand | f | m (of cm, mm) | afstand van de lens tot het brandpunt |
voorwerpsafstand | v | m (of cm, mm) | afstand van de lens tot het voorwerp |
beeldsafstand | b | m (of cm, mm) | afstand van de lens tot het beeld |
brandpunt | F | - | punt waar lichtstralen achter de lens bij elkaar komen |
voorwerp (lichtbron) | LL' | m (of cm, mm) | het voorwerp of de grootte van het voorwerp |
beeld | BB' | m (of cm, mm) | het beeld of de grootte van het beeld |
vergroting | N | geen eenheid | hoeveel keer het beeld groter is dan het voorwerp |
lenzenformule | |
vergroting | |
vergroting | |
bestudeer de presentatie
Je moet het beeld kunnen construeren met behulp van de drie constructiestralen.
Als v > f ontstaat een reëel, omgekeerd beeld.
bestudeer de presentatie
Als v < f ontstaat een virtueel, rechtopstaand, vergroot beeld.
bestudeer de presentatie
Oog
De ooglens zorgt ervoor dat op het netvlies een scherp beeld ontstaat.
Als je een voorwerp dat dichtbij is bekijkt, moeten de lichtstralen sterker gebroken worden. De ooglens is dan erg bol.
Als je een voorwerp dat veraf is bekijkt, moeten de lichtstralen minder sterk gebroken worden. De ooglens is dan minder bol, platter.
Het aanpassen (boller en minder bol worden) van de ooglens heet
accommoderen.
Verziend: voorwerpen die veraf zijn, kun je scherp zien. Voorwerpen die dichtbij zijn zie je niet scherp. De ooglens is te plat. Je hebt een bril nodig met bolle lenzen.
Bijziend: voorwerpen die dichtbij zijn, kun je scherp zien. Voorwerpen die veraf zijn zie je niet scherp. De ooglens is te bol. Je hebt een bril nodig met holle lenzen.
Spiegel
Diffuse terugkaatsing: lichtstralen worden alle kanten op teruggekaatst. Dit is het geval bij voorwerpen met een ruw oppervlak.
Spiegelende terugkaatsing: lichtstralen worden in 1 richting teruggekaatst. Bij voorwerpen met een vlak, spiegelend oppervlak.
bestudeer de presentatie
Spiegelwet: hoek van inval = hoek van terugkaatsing
bestudeer de presentatie
Je moet het spiegelbeeld bij een vlakke spiegel kunnen tekenen.
Spiegelbeeld staat even ver achter de spiegel als het voorwerp er voor.
bestudeer de presentatie
Je moet behulp van randstralen het gezichtsveld via de spiegel bepalen.
Lichtstralen en lichtbundels die door een spiegel worden teruggekaatst moet je op twee manieren kunnen construeren. Door de normaal te tekenen en de hoek van inval te meten. Daarna teken je de hoek van terugkaatsing en de teruggekaatste lichtstraal.
Andere manier: teken het spiegelbeeld van de lichtbron. Teken de teruggekaatste lichtstraal die je uit de richting van het spiegelbeeld van de lichtbron laat komen.
bestudeer de presentatie
---